NIL-Duurzame en Natuurinclusieve Noordelijke Bouwplannen (SNN-00231)

Introductie project:

Natuurinclusieve landbouw, een agrarisch model dat actief de natuur integreert in zijn bedrijfsvoering, wordt steeds belangrijker, gezien de groeiende behoefte aan duurzame voedselproductie en het behoud van de biodiversiteit. In dit project is onderzocht hoe dit model kan worden toegepast in de unieke geografische, ecologische en socio-economische context van Noord-Nederland. Het project is uitgevoerd door Delphy, RUG, WUR en 7 akkerbouwers uit de drie Noordelijke provincies. De belangrijkste taken van de projectpartners:

– Delphy: algemeen teeltadvies en penvoerderschap van het project

– WUR: advies en onderzoek op het gebied van ziekten, plagen en mengteelten

– RUG: advies en onderzoek op het gebied van biodiversiteit

– De akkerbouwers stelden een deel van hun bedrijf en hun kennis en ervaring ter beschikking.

De deelnemende akkerbouwers: Kloppenburg, Van der Ploeg/Rispens, Van ’t Westeinde, Noordhoff, Mulder, Eleveld en Huijing. Daarnaast heeft er ook nog onderzoek plaatsgevonden op de locatie SPNA Ebelsheerd en WUR Valthermond. Het project heeft gelopen over de gewasseizoenen 2020, 2021 en 2022.

De looptijd van dit project is: 01-01-2020 tot 31-12-2022.

Conclusies en aanbevelingen:

Binnen het project Duurzame en Natuurinclusieve Noordelijke Bouwplannen hebben zeven deelnemers een stap gezet naar meer duurzame bouwplannen door het nemen van verschillende natuurinclusieve maatregelen. De impact op de biodiversiteit, ziekte- en plagen en opbrengsten werd gevolgd. Gedurende het project werden de deelnemers geïnformeerd over de verschillende maatregelen op de verschillende bedrijven, onder andere door middel van gezamenlijke bedrijfsbezoeken. Dit bleek een effectieve manier om kennis over duurzame en natuurinclusieve bouwplannen te delen. Daarnaast zijn een aantal experimenten op de proefboerderijen uitgevoerd om praktijkervaring met meer risicovolle natuurinclusieve maatregelen op te doen. Op deze manier hebben alle projectpartners meer kennis en ervaring opgedaan over duurzame en natuurinclusieve bouwplannen. Eén van de resultaten van het project is dat we kunnen laten zien dat ‘Natuurinclusief’ een positief effect heeft op de biodiversiteit.

Dit zien we met name duidelijk bij de insecten, waarbij de loopkevers verschuivingen in de soortensamenstelling laten zien, als er meer natuurinclusieve maatregelen worden genomen. Soorten van voedselrijke en ‘verstoorde’ omstandigheden nemen af terwijl soorten van meer natuurlijke omstandigheden toenemen. Hiermee neemt de natuurlijkheid van het systeem toe. Het valt te verwachten dat dit een positief effect heeft op de mate van natuurlijke plaagbestrijding, wat een belangrijke vraag voor vervolgonderzoek betreft. Het insectenonderzoek liet ook de grote meerwaarde van akkerranden zien. Hiermee nam niet alleen de diversiteit aan soorten in de randen zelf toe, maar ook op de akkers leverde dat meer insecten op.

Wat betreft akkervogels scoorden de deelnemers bovengemiddeld goed, wat een aanwijzing is dat natuurinclusief ook voor akkervogels werkt. Uit de analyse bleek dat met name het bouwplan een grote invloed heeft op de aanwezigheid van akkervogels. Voldoende rustgewassen (granen) en eiwitgewassen (grasklaver, luzerne, veldbonen) zijn elementen van natuurinclusief waar specifiek akkervogels van profiteren.

Hoewel natuurinclusief duidelijk positieve effecten op de natuur heeft, is het voor een boer niet eenvoudig om de stap naar een ander teeltsysteem te maken. Dit heeft met drie dingen te maken:

  • kennis
  • risico’s
  • verdienmodel

Kennis

Er is gebrek aan kennis over natuurinclusieve landbouw, met name praktijkkennis over maatregelen. Een belangrijke bijdrage van het project aan deze kennislacune betreft de risicovolle experimenten die op de proefboerderijen werden uitgevierd. Meer specifiek is hierbij naar mengteelten van granen en vlinderbloemigen gekeken. Hoewel de opbrengsten van de mengteelten lager waren dan die op praktijkpercelen, was de Land Equivalente Ratio (LER) hoger, ondanks de lagere stikstofbemesting. Dit impliceert dat de mengteelten efficiënter waren in het benutten van stikstof dan de monoculturen, waardoor in potentie dus dezelfde opbrengsten met minder inputs van meststoffen behaald kunnen worden. Een volgende stap is om mengteelten in de praktijk toe te gaan passen, ook om te leren hoe om te gaan met praktische obstakels, zoals mechanisatie, het scheiden van de oogst van mengteeltgewassen en risico op ongelijke afrijping.

Risico’s

Natuurinclusief impliceert een extensiever systeem met lagere inputs van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Dit laatste brengt echter ook een risico met zich mee van ziekten en plagen. In het algemeen was de ziekte- en plaagdruk bij de deelnemers laag. Er konden geen verschillen gevonden worden tussen percelen met en zonder akkerranden, terwijl we die misschien wel verwacht hadden gegeven het feit dat natuurlijke vijanden van plaaginsecten in akkerranden schuilmogelijkheden en voedsel vinden. De methode die gebruikt werd om ziekten en plagen in kaart te brengen, het scouten langs transecten van ziekten, plaaginsecten en natuurlijke vijanden, is misschien te grof om kleine verschillen in ziekten en plagen te kunnen aantonen. Dat met natuurlijke plaagbestrijding plaaginsecten onder de duim te houden zijn, laat deelnemer Peter Harry Mulder zien. Door de maximale inzet van akkerranden, fab-randen en ecologisch bermbeheer is hij in staat insecticidevrij te werken. Verder onderzoek in een meer experimentele opzet is nodig om de genoemde resultaten en conclusies te onderbouwen en een beter inzicht te krijgen in de impact van natuurinclusieve landbouwmaatregelen op de plaagbeheersing in de landbouw.

Verdienmodel

Bij een extensiever systeem met lagere inputs van meststoffen en gewasbescherming zullen de opbrengsten per definitie lager uitvallen. Het uiteindelijke nettoresultaat voor de boer zou er wat rooskleuriger uit kunnen zien als ook de kosten dalen. Het uitgewerkte praktijkvoorbeeld van Peter Harry Mulder laat echter zien dat onderaan de streep het inkomen achteruit zal gaan. Tegelijkertijd weten we dat natuurinclusief biodiversiteit oplevert. In andere woorden, biodiversiteit ‘produceren’ kost geld. Als je biodiversiteitsherstel als een functie ziet, naast het produceren van voedsel, zou een boer daarvoor ook betaald moeten kunnen worden. Dat is de basis van de Kritische Prestatie Indicatoren (KPI) systematiek, waarbij boeren beloond kunnen worden op basis van de inspanningen die ze voor biodiversiteitsherstel verrichten. In dit project hebben we ervaring opgedaan met het ophalen van de kengetallen die aan de KPI ten grondslag liggen. In de praktijk blijkt dat dan een behoorlijke opgave omdat boeren verschillende systemen gebruiken en/of niet altijd alles bijhouden. De huidige bedrijfsmanagementsystemen (BMS) blijken ook niet helemaal goed aan te sluiten voor de berekeningen van de KPI’s. Een aanbeveling is om meer velden aan de BMS toe te voeren. Een ander probleem van de KPI-aanpak is dat deze als belastend wordt ervaren; vooral als ontbrekende data nagezocht moet worden neemt de administratieve last sterk toe. Het moet boeren daarom zo gemakkelijk mogelijk worden gemaakt om de benodigde kengetallen vast te kunnen leggen.

Het project Duurzame en Natuurinclusieve Noordelijke Bouwplannen is waardevol gebleken om enige praktijkervaring op te doen met natuurinclusief. Natuurinclusieve landbouw is een wenkend perspectief omdat het oplossingen kan bieden voor veel van de urgente opgaven die momenteel in de landbouw spelen. Bijvoorbeeld de positieve effecten op de biodiversiteit stemmen optimistisch. Een belangrijke kanttekening hierbij is wel dat natuurinclusief alleen toekomstmuziek heeft als hier een passende beloning geboden wordt, bijvoorbeeld met behulp van een KPI-systematiek. Daarnaast zou er veel meer praktijkonderzoek gedaan moeten worden naar het natuurinclusieve systeem. Dit ontbreekt vooralsnog, waardoor de transitie naar meer duurzame bouwplannen zeer traag verloopt.

Het eindverslag bevat vertrouwelijke gegevens en is alleen op aanvraag beschikbaar. Wel beschikbaar voor download zijn:

Handout Slotbijeenkomst op 28 maart 2023

FACTSHEET 1-Plagen en natuurlijke vijanden

FACTSHEET 2-Mengteelten

FACTSHEET 3 – Akkervogels

FACTSHEET 4 – Akkerranden en insecten

ARTIKEL – Mulder – Boerderij – november 2022

ARTIKEL – RUG – Nieuwe Oogst april 2023

ARTIKEL – Mulder – Nieuwe Oogst maart 2023

 

icon of UN Sustainable Development Goal 12: 12. Responsible Consumption and Production12. Responsible Consumption and Production
icon of UN Sustainable Development Goal 13: 13. Climate Action13. Climate Action
icon of UN Sustainable Development Goal 15: 15. Life on Land15. Life on Land
icon of UN Sustainable Development Goal 17: 17. Partnerships to achieve the Goal17. Partnerships to achieve the Goal

Financiers

Financiers in dit project zijn:

Europese Unie logoProvincie Groningen logoProvincie Friesland logoProvincie Drenthe logo

Partners

Partners in dit project zijn:

WUR logoDelphy logoRijksuniversiteit Groningen logo