In het project ‘Pilot Kringloop Noordelijke Kleischil‘ wordt gewerkt aan onder andere een gezondere bodem, meer biodiversiteit en een sterkere samenwerking tussen akkerbouwers en melkveehouders. Een van de onderwerpen binnen dit project die daar bij past is de teelt van veldbonen. Door het nieuwe GLB en het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn krijgt deze teelt ook extra waardering, wat het een interessante optie in een bouwplan maakt. Op maandag 17 juli vond een veldbijeenkomst plaats in samenwerking met DLV Advies en Limagrain, waarbij de teelt van veldbonen in de praktijk werd toegelicht.
Op het gemengde akkerbouw- en melkveehouderijbedrijf van maatschap Grijpma in Warfstermolen wordt al geruime tijd veldbonen geteeld. Deze veldbonen worden op akkerbouwmatige wijze, in eigen beheer verbouwd, en dienen als eiwitvoorziening voor het melkvee. Na de oogst worden de bonen opgeslagen op het bedrijf. Na het malen van de bonen worden ze in een silo bewaard en vervolgens gedoseerd aan het melkvee verstrekt.
Rassenkeuze, inzaaien en bemesting
Tijdens de demonstratiemiddag op het bedrijf van maatschap Grijpma, gaven de specialisten van Limagrain uitleg over de teelt van veldbonen. Ze behandelden onder andere de rassenkeuze, het inzaaien van de bonen, de bemesting van dit vlinderbloemige gewas en de gewasbescherming.
Tijdige en juiste inzaai bevordert opbrengst
Ludwig Oevermans, ruwvoerspecialist bij Limagrain, geeft in zijn presentatie, voorafgaand aan de veldbijeenkomst, aan dat veldbonen tot wel 300 kg stikstof per hectare kunnen binden. De opbrengst varieert echter, waarbij een tijdige inzaai op de juiste diepte van groot belang is. Veldbonen hebben een voorkeur voor kalium, wat extra aandacht vereist bij de bemesting. Op de kleigronden in de Noordelijke Kleischil is dit element meestal voldoende aanwezig. Bovendien speelt de pH-waarde van de bodem een belangrijke rol, waarbij een zuurgraad tussen 5,4 en 6, afhankelijk van de grondsoort, het meest gunstig is. Het goed monitoren van de planten is essentieel voor effectieve en snelle bestrijding van ziektes en plagen, vandaar de akkerbouwmatige benadering van de teelt. Met een oogst van 4 tot 8 ton per hectare kan circa 1,5 tot 2,2 ton eiwit worden verkregen, naast een aanzienlijke hoeveelheid zetmeel. “Veldbonen bieden dus niet alleen veel eiwit, maar ook een waardevolle aanvulling op graskuilen in termen van zetmeel”, aldus Ludwig.
Nieuwe GLB en 7e Nitraat Actie Plan
Sytze Waltje, adviseur bij DLV Advies en direct betrokken bij het project, bedrukte nogmaals dat veldbonen als rustgewas gelden in het nieuwe GLB. Daarnaast kunnen veldbonen ingezet worden als rotatie- en rustgewas om zo aan de verplichtingen vanuit het 7e NAP te voldoen.
Kansen voor een gunstige opbrengst
Vanuit diverse geledingen wordt momenteel, zowel vanuit diervoeding als humane voeding, de focus verlegd naar veldbonen. Dit betekent dat er mogelijkheden zullen komen voor een goed saldo per hectare voor het gewas veldboon. Belangrijk daarbij is dat de gewenste gewasrotatie minimaal 1:5 moet zijn. In de praktijk is dat vaak 1:6 wanneer het gewas in een akkerbouwrotatie is opgenomen. Veldbonen zijn waardplanten voor bepaalde vrijlevende bodemaaltjes. Op veehouderijbedrijven met overwegend grasland zal dit minder een probleem vormen, door de stikstofbinding en de bloeiwijze heeft het gewas voor de biodiversiteit een grote meerwaarde!
De veldbijeenkomst trok ruim 20 geïnteresseerden uit verschillende sectoren, waaronder veehouderij, akkerbouw, onderzoek, loonwerk en voorlichting.
Mede mogelijk gemaakt door
Deze veldbijeenkomst is georganiseerd door Delphy en DLV Advies in samenwerking met Limagrain. Het project Pilot Kringloop Noordelijke Kleischil is een project in het kader van een nieuwe ronde van 22 pilots op drie verschillende thema’s: toekomstbestendige landbouw nieuw GLB, veenweidegebieden en kringlooplandbouw. In dit project werken Delphy en DLV Advies met vijf agrariërs uit het Groningse deel van de Noordelijk Kleischil aan het verder uitwerken van thema’s op het gebied van Kringlooplandbouw. Dit project wordt gefinancierd door de EU en het ministerie van LNV. Meer weten over dit project? Neem contact op met Jan Kiers, projectleider namens Delphy (j.kiers@delphy.nl of 06-2299399)