Wat kunnen we doen om de waterkwaliteit te verbeteren?
Er zijn diverse mogelijkheden om de kwaliteit van het uitgangswater te verbeteren. Een hoge EC veroorzaakt door bepaalde elementen, kan middels de bemesting worden bijgestuurd. In veel gevallen is de hoge EC echter de oorzaak van veel ballastzouten. Omgekeerde Osmose kan dan een oplossing bieden. HCO3 kan worden verlaagd door aanzuren met salpeterzuur en/of fosforzuur. Ook kan het HCO3 gehalte enigszins worden geregeld door een pH regeling op de bemestingsunit.
De meest voorkomende verontreiniging in het bronwater is een te hoog ijzergehalte. Afhankelijk van de hoeveelheid ijzer in het water, de aanwezigheid van HCO3, de pH en het CO2, NH3 en CH4 gehalte is ook te bepalen welke vorm van ontijzeren er is te gebruiken.
Onderstaand gaan we in op de mogelijkheden die er zijn bij een te hoog ijzergehalte in de bron.
Ontijzeren / beluchten
Informeer naar de diepten waar het minste ijzer in het grondwater zit. Soms is dit heel ondiep (5 – 15 meter), in sommige regio’s heel diep (150 – 250 meter). De goedkoopste vorm om het ijzer uit het water te “halen” is het beluchten. Bij een Fe gehalte lager dan 75 à 80 mmol en de aanwezigheid van enig bicarbonaat is het beluchten in een bassin vaak voldoende om het ijzer uit het bronwater te halen.
IJzer komt in het bronwater voor als tweewaardig Ferro vorm (Fe2+). Door het water te beluchten, dus van zuurstof te voorzien gaat het ijzer van tweewaardige Ferro over in driewaardig Ferri (Fe3+). Er ontstaat dan ijzer hydroxide Fe(OH)3 dat neerslaat in het bassin. De reactie is als volgt 4Fe2+ + O2 + H2O 4Fe(OH)3+8H+. De H+ reageert met HCO3 waaruit H2O (water) en CO2 ontstaat.
Bij meer Fe in het water kan worden gekozen voor een open of gesloten ontijzeringsinstallatie. Bij de veel gebruikte open installatie wordt water opgepompt naar een Dresdener sproeier (druk ± 0,1 bar). Hier komt het water uit de sproeier als een vlies in de vorm van een paraplu, dus een optimale beluchting. Via de beluchting vlokt het ijzer uit waarna het zich afzet op het grind in de filterbak. Zit het filter vol dan moet via de beregeningspomp worden teruggespoeld.
Capaciteiten van de ontijzeringsinstallatie worden bepaald door de hoeveelheid water die men op het bedrijf op een droge dag nodig heeft. Is dit bijv. 200 m³ dan moet de capaciteit van de installatie minimaal 10 m³ per uur bedragen (20 uur à 10 m³).
Bij een gesloten ontijzeringsinstallatie wordt de benodigde lucht (zuurstof) met een compressor toegediend. Het opgepompte water wordt in een mengtank intensief in contact gebracht met de lucht van de compressor. Na de mengtank gaat het water naar 2 filters waarin een filtervulling zit vergelijkbaar met de open installaties.