Tijdstip van bemonsteren voor aaltjes
Nog onafhankelijk van het wel of niet beschikbaar zijn van bestrijdingsmogelijkheden, wordt het bij diverse bouwplannen steeds belangrijker te weten welk aaltje schade geeft. Het bemonsteringstijdstip voor aaltjes is daarbij afhankelijk van een aantal factoren (oogsttijdstip, gewas, vochtigheid, etc.).
Let o.a. bij onderzoek naar vrijlevende aaltjes (trichodoriden) erop dat de bemonstering niet vlak na een grondbewerking wordt uitgevoerd. Trichodoriden zijn gevoelig voor grondbewegingen, de uitslag kan dan een vertekend beeld geven. Laat daarnaast bij onderzoek op wortelknobbelaaltjes of wortellesieaaltjes de monsters analyseren mét incubatie-techniek.
Aaltjessoort |
Grootste detectiekans |
Bemonsterperiode
|
Aardappelcysteaaltje | n.v.t. | oktober-maart voor aardappel |
Bietencysteaaltje | n.v.t. | oktober-maart voor bieten, kool, spinazie |
Meloidogyne chitwoodi/ M. fallax | direct na oogst – sterk vermeerderend gewas o.a. aardappel, peen, (wintertarwe) |
december-maart voor o.a. peen en aardappel |
Meloidogyne hapla | direct na oogst – sterk vermeerderend gewas o.a. aardappel, suikerbiet, erwt, bonen |
december-maart voor o.a. peen, aardappel, erwt, ui, prei, witlof, aardbei |
Pratylenchus penetrans | n.v.t. | december-maart voor o.a. peen, aardappel, erwt, boon, prei, aardbei |
Paratrichodorus teres | november (bij koele vochtige omstandigheden) |
november (bij koele vochtige omstandigheden) |
Overige Trichodoriden | november-maart (bij koele vochtige omstandigheden) |
november-maart (bij koele vochtige omstandigheden) |